De huidige molen is de opvolger van een houten achtkante korenmolen die op 20 december 1900 door brand vernield werd.
Bij de bouw van de nieuwe molen is gebruik gemaakt van onderdelen van een gesloopte molen uit de Zaanstreek.
1675
Op een kaart uit 1675 komt op de huidige plaats reeds een molen voor. Aannemelijk is dat het om een standerdmolen gaat. Later werd een modernere achtkantige baliemolen gebouwd, die dus in 1900 verloren ging.
Op de behouden gemetselde onderachtkant werd de huidige molen in 1901 opgetrokken.
Dwangmolen
Het daadwerkelijke oprichtingsjaar is niet bekend. We nemen aan dat de molen is gesticht door de heer van Cronenburgh rond het jaar 1677.
Uit een archiefstuk van 31 oktober 1677 blijkt dat de molen een zgn. dwangmolen was:
Op straffe van 100 Carolus Guldens werden opgezeten van Loenen, Loenersloot, Oukoop en Ter Aa gedwongen hun graan voor malen enkel aan te bieden bij de korenmolen in Loenen.
Deze molen lijkt de voorganger te zijn van de huidige molen De Hoop.
In Verval
In 1944 verkocht J.B. Treur de molen aan P.Schuurman. (Ook eigenaar van molen ‘De Ruiter’ in Vreeland). Tot ver in 1949 hield P.Schuurman de molen in bedrijf. Na 1949 werd enkel met de ruwoliemotor gemalen. De molen werd gebruikt als graanpakhuis.
Zoals het spreekwoord zegt: “Rust roest”. De conditie van de molen raakt na 1949 sterk in verval. Begin jaren 60 moet het hekwerk uit de roeden worden gehaald: het vormt een gevaar voor passerend verkeer. Ook wordt de stelling voor een belangrijk deel verwijderd.
Monument
P.Schuurman laat de gemeente weten dat het in stand houden van de molen voor hem niet langer rendabel is. In 1963 wordt de molen verkocht aan de gemeente Loenen. De kap van de molen wordt dan hersteld (krijgt een rietkap) en de molen krijgt de status ‘monument’.
Locomobiel
n 1890 wordt achter de molen een machinekamer gebouwd waarin een locomobiel wordt geplaatst.
Deze machine zou de maalstenen van de molen aan gaan drijven.
In 1899 wordt de locomobiel vervangen door een stoomketel en stoommachine van 20pk. Voor het stoken van de ketel verrijst een 18 meter hoge schoorsteen naast de molen. (we hebben daar in de molen verschillende foto’s van aan de wand hangen)
BRAND!!!
Op 23 december 1900 om 3.30 uur wordt er brand gemeld in de molen.Ondanks de inzet van het nodige blusmaterieel. 2 pompwagens waarvan er 1 een half uur onderweg was voordat hij de brand bereikte, kon men niet voorkomen dat de molen tot de grond toe afbrandde. Op het moment van de brand was de molen in eigendom van Hendrik van de Poll die na de brand onder in de molen de maalderij weer voortzette. De stoommachine had de brand wel overleefd….Toch verkocht Hendrik van de Pol kort na de brand de maalderij aan Cornelis Vogel die op 15 april 1901 een verzoek deed bij de gemeente om de molen weer op te bouwen.
Utrechts Landschap
In 1974 wordt de molen overgedaan aan de ‘Stichting de Utrechtse Molens”.Deze stichting wordt sinds 2004 bestuurd door ‘Stichting het Utrechts Landschap”. Deze laatste heeft de molen in 2006/2007 volledig gerestaureerd. Van de gaande werken resteerden tot de restauratie van 2006/2007 alleen nog het bovenwiel en de koningsspil met bonkelaar en het spoorwiel.
Het Utrechts Landschap, die momenteel het beheer uitoefent over alle 23 molens van Stichting De Utrechtse Molens, heeft op 12 mei 2007 (Nat. Molen- en Gemalendag 2007) deze molen weer maalvaardig in gebruik kunnen nemen. Tevens kreeg deze mooi gelegen molen een informatie- en verkoopfunctie van Het Utrechts Landschap in het voormalige machinehuisje.
Herbouw
De vergunning tot herbouw werd hem op 9 mei 1901 verleend.In de vergunning staat vermeld dat de molen voor 1 oktober dat jaar moet zijn herbouwd en in werking moet zijn. Of deze datum ook is gehaald is niet bekend, maar de molen kwam weer in bedrijf.
Door de opkomst van de stoommachine werden overal in het land molens gesloopt. Bij de herbouw van de molen werd daarom dankbaar gebruik gemaakt van allerlei door sloop vrijgekomen onderdelen. Zo komt het ‘gaande werk’ uit een Gelderse molen. De kap is die van een Zaanse molen.
Om de kosten laag te houden werden zelfs de vloerdelen tweedehands aangeschaft.
Op het onderachtkant van de verder afgebrande molen werd nu echter een ronde molenromp opgemetseld. De stelling werd 4 meter hoger geplaatst. Daartoe gedwongen door opkomende bomen in de westhoek.
In 1920 verving toenmalig eigenaar J.B. Treur de 20pk stoommachine voor een 30pk ruwoliemotor. De 18 meter hoge schoorsteen werd 8 meter ingekort.
Begin jaren 50;